-
De metaalboor
Karakteristiek voor een metaalboor is de scherpe punt, die nodig is om de boor goed door het metaal te laten snijden. Een metaalboor heeft over de gehele lengte dezelfde diameter en heeft een punt die geslepen is onder een hoek van 118 graden. Deze boren worden ook wel High Speed Steel (HSS) boren genoemd. Voor het boren in harde metalen zoals roestvast staal (RVS of Inox) zijn er HSS kobalt metaalboren. Deze hebben een iets minder scherpe aansnijhoek van 135° voor een goede centrering bij het aanboren. Deze boor bestaat uit HSS staal en 5% kobalt en moet tijdens gebruik gekoeld worden met boorolie.
-
Boren in verspanend materiaal
Het boren in metaal veroorzaakt boorschilfers (bij kort verspanend materiaal zoals messing) of boorkrullen (bij langverspanend materiaal zoals ijzer). Voor beide soorten materiaal bestaan er specifieke boortjes. De snijvlakken van boortjes voor kort verspanend materiaal zijn vlak geslepen (A). Daarom happen kort verspanende boren niet zo snel en kun je die ook goed gebruiken voor zacht materiaal, zoals kunststof en nylon. De snijvlakken van boortjes voor lang verspanend materiaal zijn scherp geslepen (B).
-
Grote gaten boren
Wanneer je in metaal gaten van grote diameter gaat boren, kun je beter eerst voorboren met een boor met kleinere diameter. De grotere boor snijdt dan beter in het voorgeboorde gat zonder kans op wegslaan. Doe dit eventueel in meerdere etappes.
Daarbij moet het kleinere boortje (B) minimaal de diameter hebben van de ziel van de grotere boor (A). De ziel van een boor is de kortste afstand tussen de twee snijvlakken van de boor. Het eerste boortje, waarmee je voorboort, moet dus minstens de diameter hebben van de ziel van de grote boor. -
Boorsnelheid
Een veelgemaakte fout bij het boren is boren met een te hoge boorsnelheid. Hoe harder het te boren materiaal is, hoe lager je de boorsnelheid moet instellen. Met een metaalboor van 8mm boor je in messing bijvoorbeeld met 2500 toeren. In roestvast staal, wat veel harder is, is de juiste boorsnelheid 800 toeren. Boor je met de goede snelheid, dan krijg je een mooie lange spaan of krul.
-
Boren in dunne platen
Als je in een dunne metaalplaat wil boren, mag je de plaat nooit met je handen vasthouden. Als de boor aan de andere kant door het metaal snijdt, is er een risico dat de plaat wegslaat. Beter is het om de metaalplaat tussen twee stukken hout in te spannen. Er is daardoor minder kans op het wegslaan van de plaat en het geeft ook minder bramen, wat het afwerken makkelijker maakt.
-
Smeer de boor met olie
Bij het boren in ijzer of staal is het beter niet te veel druk op de boor uit te oefenen. Laat de boor het werk doen. Met boorolie kun je de boor smeren en koelen. Ben je bijna aan de onderkant, dan laat je de boor niet te snel doorkomen om grote bramen te vermijden.
-
Boren in buizen
Zorg er bij het boren door een metalen buis voor dat de boor en het werkstuk stevig vast staan. Gebruik dus een boorstandaard en een bankschroef. Je kunt het vervormen van de buis – door te grote druk van de boor – voorkomen door een stuk hout van dezelfde vorm in de buis te plaatsen. Ook hier geldt: laat de boor het werk doen en oefen niet te veel druk uit.