-
Uitzetten
Eerst bepaal je waar en hoe je de overkapping wilt plaatsen. Meet hoe lang en breed de overkapping moet worden en waar de palen moeten komen. Maak vooraf een situatietekening en bepaal daarna hoeveel en welk materiaal je precies nodig hebt. Als je de plaats van de terrasoverkapping hebt bepaald, maak je op die plaats een markering met een touw.
-
Waterafvoer
Bouw je de overkapping vast aan de muur, dan maak je het dak onder een helling van tenminste 5 graden. Dit is ongeveer een verval van 10 tot 12 cm op 1 meter. Neem je een nog grotere hoek, dan is dat beter bij sneeuwafvoer in de winter. Maak je een plat dak, breng dan rondom een daktrim aan met een afvoerbuis.
-
Merktekens
Voor het uitzetten van de palen maak je merktekens buiten de touwlijn. De palen plaats je om de 2 of 3 meter, in het midden van een tegel om verzakken te voorkomen. Deze palen dragen de horizontale ligger, waarop je dwars de draagbalken monteert. Het plaatsen van een afdak gaat gemakkelijker als je dit met z’n tweeën doet.
-
Gevelbalk aanbrengen
Tegen de gevelmuur plaatsen we een gevelbalk waar de draagbalken op komen.
Voor deze gevelbalk neem je dezelfde houtdikte als van de draagbalken. Bereken de hoogte waarop de gevelbalk moet komen. Houd rekening met een verval van tenminste 10 tot 13 cm per meter. In dit geval is dat 10 x 4 cm = 40 cm. Je moet aan de voorzijde minstens 2,20 meter stahoogte hebben. -
Bevestiging gevelbalk
Boor de gaten eerst voor in de gevelbalk. Houd de gevelbalk tegen de muur en teken af in het midden van de steen, of waar de voegen lopen. Je kunt de voegen in de rij stenen als richtlijn houden om de balk in ieder geval visueel horizontaal te bevestigen.
Boor de gaten voor de pluggen en houd een waterpas bij de hand om te controleren of je de gevelbalk horizontaal tegen de muur houdt. De verbinding komt op de middelste paal.
-
Slag- of nagelplug
Gebruik nagelpluggen, deze zijn uitgevoerd met een stalen nagel of speciale schroef en worden met een hamer in de plug gedreven. Dit gaat veel sneller dan schroeven en is ideaal voor het bevestigen van de gevelbalk. Draai de schroef na met een schroevendraaier.
-
Paalhouders voor bevestiging op tegels
Als je de bestrating niet wilt of kunt opbreken dan zijn paalhouders een goed alternatief. Deze schroef je vast op tegels of bestrating en hiermee bevestig je de palen. Let goed op dat de paal goed verticaal blijft staan en in lijn blijft. Controleer dit met een waterpas of een schietlood.
-
Tussenpaal terrasoverkapping
De tussenpaal wordt in het midden geplaatst, volgens de uitgezette merktekens. Span een koord tussen beide eindpalen en zet de bovenkant van alle palen in lijn.
-
Balk voorzijde op de palen plaatsen
Aan de voorzijde op de staanders komt een balk die even zwaar is als de gevelbalk. De balk aan de voorzijde plaats je op de drie palen. Om het dak stabiel te maken, plaats je op de palen zogenaamde schoren of dwarsverbanden. Bevestig deze met schroeven van de juiste lengte. Voorboren is ook hier een must.
-
Dakliggers plaatsen
Zodra de balk aan de voorzijde vastzit en waterpas staat, kun je de dakliggers op de steunen vastzetten met de juiste schroeven. De verdeling over de 7 liggers is één per strekkende meter. Hierna hoef je alleen nog het dak dicht te maken, met bijvoorbeeld houten platen, metalen profielplaten of lichtdoorlatend polycarbonaat.
-
Metalen profielplaten
Metalen platen zijn eenvoudig te verwerken, de profielplaten zijn sterk en met schroeven in een rubberen ring maak je een waterdichte afdichting boven je terrasoverkapping. Zorg ervoor dat de dakplaten elkaar overlappen voor een waterdichte dakbedekking. Draag werkhandschoenen, omdat de platen scherpe randen hebben. Aan de muur kun je een getand profiel zetten in dezelfde vorm als de dakplaat en dit boven afkitten, zodat je een waterdichte aansluiting aan de muur krijgt.
-
Lichtdoorlatend polycarbonaat
Wil je een lichtdoorlatend dak, dan zijn doorzichtige 16 mm polycarbonaatplaten de oplossing. Deze sterke platen zijn gemakkelijk te verwerken. Daarnaast is het dichtmaken, met bijpassende profielen, een eenvoudig karwei. Boven aan de muur kun je een aluminiumprofiel zetten. Met siliconenkit seal je de naad tussen de muur en het profiel aan de bovenzijde dicht. Zorg ervoor dat je het geheel eerst ontvet voordat je de siliconen laag aanbrengt. Een andere optie is om een dikke tochtstrip of een dubbele rubberstrip te gebruiken en die met pluggen en schroeven te bevestigen.
-
Palen in de grond
Wanneer je ervoor kiest om palen in de grond te zetten, begin je volgens de markering met het plaatsen van de hoekpaal. Graaf met een smalle spade of grondboor een smalle kuil van 60 tot 80 cm diep. Voor het goed vastzetten van de palen, moet je graven tot in de vaste bodem. Droge ondergrond kun je bevochtigen, dan gaat het boren of graven beter.
-
Bescherming aanbrengen
Ter bescherming en om rotting tegen te gaan kun je het onderste deel van de tuinpalen behandelen met bitumen of beits.
-
Palen plaatsen
Plaats de 3 palen in de kuil, gelijk met de middenlijn van de merktekens. Sla de palen voorzichtig met een paalhamer verder de grond in, totdat het bovengedeelte van de palen gelijk is aan de gewenste hoogte. Controleer na elke slag met de waterpas of de paal nog recht staat. Gebruik altijd werkhandschoenen tegen splinters.
-
Beton storten
Neem betonspecie en stort deze in de kuil. De hoeveelheid specie hangt af van hoeveel palen je nodig hebt. Neem een mengverhouding van: 1 kg grof zand, 1 kg grind en 0,5 kg cement. Je kunt ook sneldrogende droge mortel uit de zak in de kuil strooien en daarna water toevoegen. Let goed op dat de paal goed verticaal blijft staan en in lijn blijft. Controleer dit met een waterpas of een schietlood. Tenslotte stamp je met de steel van de paalhamer de paal goed vast.