-
Optie 1: Lattenwerk DIRECT op balken of gestuukt plafond
Je start door een houten lattenwerk als draagconstructie direct tegen het bestaande plafond of dakspanten te bevestigen. Gebruik hiervoor de juiste pluggen. Let op dat de dakspanten in hoogte kunnen verschillen. De lattenbanen worden op 40 cm afstand van elkaar bevestigd. De plafondpanelen worden daarna op het lattenwerk geschroefd.
-
Stappentip
Het gebruik van een afkortzaag maakt het zagen van de balken nóg makkelijker! -
Optie 2: Lattenwerk VERLAAGD op gestuukt plafond
De lattenbanen worden zoals boven, op gelijke afstanden van 40 cm tegen het plafond bevestigd. Schroef de latten met schroeven en pluggen in het bestaande plafond. Let er op dat de latten allemaal precies op dezelfde hoogte komen te zitten.
-
Staanders aan de latten bevestigen
De volgende stap is de hoogte van het nieuwe plafond bepalen. Meet vanaf de vloer de gewenste hoogte en teken die af in de 4 hoeken. Met staanders van dezelfde lengte kun je het plafond verlagen. Deze staanders monteer je tegen het lattenwerk van het plafond. De isolatieplaten die je kunt gebruiken zijn meestal 60 cm breed. Als je de staanders ook op een afstand van 60 cm plaatst, komen de isolatieplaten precies tussen de staanders te liggen. Je hoeft die dan dus niet meer op maat te maken.
-
Muurlatten bevestigen
Gebruik een koordje en een waterpas om alles recht af te tekenen en te controleren. Je kunt ook een laser gebruiken, als je die hebt. De waterpaslijn is dan de onderzijde van het lattenwerk. Op de muur bevestig je de framelatten met pluggen en schroeven. De framelatten worden gelijk en evenwijdig met de onderzijde van de staanders vastgeschroefd.
-
Isolatie aanbrengen
Bovenop het frame komt de isolatie. Als je een breedte van 60 cm. hebt aangehouden kun je zonder knippen of snijden de isolatie tussen de balken aanbrengen. Vergeet geen isolatie aan te brengen tussen de verticale balken zodat een gesloten isolatielaag ontstaat. Gebruik bij het werken met isolatie altijd handschoenen, veiligheidsbril, stofmasker en beschermende kleding.
-
Eerste rij panelen plaatsen
Het eerste plafondpaneel schroef je aan de linker muurzijde vast. Je gebuikt hiervoor gipsplaatschroeven met een lengte van 25 mm met een onderlinge afstand van 20 cm. Aan de muurzijde moet je rekening houden met 8 mm uitzetruimte. Deze ruimte wordt naderhand afgedekt met een afwerklat. Bij het volgende plafondpaneel komt eerst de korte zijde tegen de korte zijde, daarna volgt de lange zijde.
-
Panelen afkorten
Op het einde meet je de resterende lengte op en zet je die over op een nieuw paneel. Het overgebleven plafondpaneel gebruik je weer als start voor de volgende rij. Als je telkens begint met een paneel van dezelfde lengte, krijg je een gelijkmatig zicht. Voor het afkorten, snijd je met een hobbymes de plaat aan de zichtzijde in en breek hem daarna (op een latje) door. De kartonnen rugzijde kan je vervolgens lossnijden.
-
De naden afwerken
Wil je de naden van het plafond afwerken, dan moeten de naden schoon en stofvrij zijn. De voegen kun je met voegpasta en een plamuurmes vullen. Na een droogtijd van 24 uur kun je indien nodig een tweede laag aanbrengen en na droging vlak schuren. Om latere scheuren op deze naden te voorkomen, kan je flexibel gaas gebruiken. Deze zet je vast met de voegpasta.
-
Randprofiel
Om de buitenste randen van het verlaagde plafond netjes af te werken, lijm je met montagekit de afwerklatten vast. De afwerklat – voorzien van dotten montagekit – druk je aan, haal je direct weer los druk en klop je na 5 minuten weer stevig aan. In de hoeken kun je de afwerklatten in verstek zagen. Dit zorgt voor een mooie en nette afwerking.
-
Stappentip
Wil je in het plafond spots aanbrengen, dan is het verstandig om vooraf een kabel mee te trekken tijdens het plaatsen van de draagconstructie. De gaten voor de plafondspots kun je met een grote gatenzaag boren. De kabel trek je gelijktijdig door naar de volgende spot. Aansluiten volgens de plaatselijke voorschriften.