Dakgoot onderhouden

Kort gezegd bestaat de dakgoot uit een opvanggoot en een afvoerpijp. De bevestiging van de goot en de afvoerpijp moet je regelmatig controleren. Kapotte beugels kunnen de stand van de goot veranderen en daardoor de afwatering verstoren of zelfs verhinderen.

Dakgoten zijn half rond of hebben de vorm van een platte bak. Ze zijn met beugels bevestigd aan de rand van het dak, of aan een gording of houten ligger. Bij oudere huizen zijn de dakgoten wel eens ommanteld door een houten bak die op houten klossen rust.

De dakgoot moet voldoende afschot (afloop) hebben om het regenwater af te voeren. De schuine afloop van de dakgoot in de richting van de afvoerpijp is gemiddeld 3 mm per strekkende meter.

De dakgoot is een verzamelplaats voor bladeren, vuil en vogelnesten. Als het regenwater de dakgoot na een fikse bui niet snel genoeg kan verlaten, loopt die na verloop van tijd over. Zo kunnen op rare plaatsen lekkages ontstaan. De eerste problemen kun je verhelpen door een filter in de afvoer te plaatsen. Dit houdt het grove vuil tegen en zal de afvoerpijp niet zo snel laten verstoppen. Reinig dit filter regelmatig om verstopping van het filter zelf te voorkomen.

Een verstopping kan gemakkelijk worden verholpen door de afvoerput te openen en schoon te maken.
Als de rioolbuis zelf een verstopping heeft, dan kun je die proberen te ontstoppen met een doorsteekveer. Spoel na met de tuinslang. Je kunt ook een hogedrukreiniger gebruiken om een doorgang te spuiten. Het is belangrijk dat de in de grond liggende afvoerbuizen voldoende afschot hebben en geen zonk (verzakking) hebben waardoor er vuil op de bodem van de buis kan bezinken en aanslibben. Een afschot van 1 cm per meter is voldoende.

Door belasting en zure regen wordt een zinken dakgoot aangetast. Er kunnen dan minuscule gaatjes in zitten. Je hoeft niet altijd nieuwe zinken dakgoten aan te brengen, je kunt bestaande dakgoten goed opknappen. Controleer ook regelmatig de gesoldeerde verbindingen op barsten.

Een klein gaatje kan worden gedicht met een trek- en krimpvrij weefsel, dit heeft aan de onderzijde een laag bitumen. Maak de dakgoot eerst goed schoon. Verwarm het weefsel met een gasbrander of heteluchtpistool zodat de bitumen vloeibaar wordt. Druk het materiaal daarna goed aan en werk het af met dakkit.

Grote gaten en scheuren repareer je met twee lagen bitumineuze coating. Maak de dakgoot eerst goed schoon. Strijk met een kwast de eerste laag verdunde coating en leg op de naden een elastisch weefsel. Zodra de coating droog is, breng je een tweede laag onverdunde coating aan.